Naïef ICT-rapport
17-08-2016Maar liefst 34 aanbevelingen voor de overheid om de uitvoering van ICT-projecten te verbeteren. Het is een totaalpakket, aldus de commissie-Elias. Als je er een uithaalt, valt het gehele bouwwerk om schrijft de commissie in haar eindrapport over het onderzoek van de Tweede Kamer naar enkele grote ICT-projecten die met overheidsgeld gefinancierd zijn. Met hoge verwachtingen heb ik mij er dus op gestort. Wat een teleurstelling. Maar liefst 20 van de 34 zijn structuur- of procedure-aanbevelingen. En dat terwijl de commissie stelt dat lage kwaliteit en verspilling bij ICT-projecten een cultureel probleem zijn: geen interesse in ICT, zwak management, weinig kennis van projectmanagement en geen lerend vermogen.
Bureau ICT Toetsing
Er moet een tijdelijk Bureau ICT Toetsing (BIT) onder de minister-president ingericht worden dat alle ICT-projecten (het woord projecten wordt genoemd, maar het gaat ook om „programma’s, veranderingsprocesssen enzovoorts” die meer dan 5 miljoen kosten) vantevoren toetst. Los van de ongedefinieerdheid van het begrip „enzovoorts” is het opvallend te zien dat dan de commissie concludeert: „Zo kan er niet gesmokkeld worden om onder de toets uit te komen.” Hoe naïef kan je zijn?
Cultuurverandering
Citaat: „De commissie stelt vast dat vooral de cultuur rondom ICT-projecten bij de rijksoverheid niet deugt. Enerzijds is er sprake van ongebreideld ICT-enthousiasme, waarbij ICT als oplossing voor alle vraagstukken wordt gezien. Anderzijds vraagt de Tweede Kamer juist om beleid zonder te beseffen dat ICT vrijwel altijd noodzakelijk is bij de uitvoering. De betrokken bewindspersoon zegt uitvoering van het beleid toe zonder eerst na te gaan of het ICT-technisch haalbaar is. Ambtenaren spreken de politieke leiding te weinig tegen wanneer het parlement wordt toegezegd dat ook onmogelijke eisen zullen worden ingewilligd, of informatie in die richting bereikt de politieke top niet. De departementen vragen vervolgens in aanbestedingen om, wat tijdens de hoorzittingen genoemd werd, «een auto zonder stuur»: zij vragen iets dat niet kán werken.”
Een deel van de cultuurverandering moet kennelijk plaats vinden door allerlei maatregelen rond bevoegdheden en procedures.Bijvoorbeeld: „In contracten staan altijd ontsnappingsclausules en wijzigingsprocedures.” Of de volgende gedragsaanbeveling: „Een contract verdwijnt na ondertekening niet in een la, maar wordt tijdens het project daadwerkelijk gebruikt.” Een commissie stelt vast wat het gedrag zal zijn! Ook zo los uit de heup geschoten. Zeker als je weet dat contracten zo lang mogelijk zijn om elke onzekerheid uit te sluiten en niets over te laten aan een zekere mate van vertrouwen tussen opdrachtgever en leverancier. Ook omdat het aanbestedingstraject er een is van georganiseerd en gestold wantrouwen.
Onder het mom van marktwerking krijgt iedere aanbieder een kans om zich door een enorm papierberg van regeltjes en formuliertjes heen te wreken om dan op de laagste prijs gekozen te worden. Na die keuze is de opdrachtgever overgeleverd aan de tucht van het contract. Beide partijen zullen alles doen om niet opnieuw in een aanbesteding terecht te komen: dus meedenken met de opdrachtgever doet een aanbieder niet: dat is al meerwerk. En de opdrachtgever klaagt niet omdat er geen werkbaar alternatief is. De commissie loopt daar achteloos overheen.
De Rijksoverheid
Ook het veelvuldig gebruikte woord :”Rijksoverheid” stemt niet tot vrolijkheid. Zeker niet omdat de commissie constateert dat er verschillende regels en aanpakken gelden bij de verschillende departementen. Wetende dat de ministeriële verantwoordelijkheid per minister grondwettelijk vastligt, is er hoogstens een Rijksoverheid van13 onverenigde departementen. Eventjes speken over „de Rijksoverheid” getuigt dan van een irrealistische blik op reorganisatie. Misschien moet VVDer Elias even gaan praten met PvdAer Plasterk over de provinciale herindeling tussen Utrecht, Noord-Holland en Flevoland.
Kortom, ook dit rapport zal door de politiek uitgebreid besproken worden. Ministers zeggen “sorry” en beloven beterschap. Maar de Rijksoverheid die professioneel beleid en uitvoering ondersteunt met soepele ICT, zal niet ontstaan, zeker niet omdat de belangetjes en onkunde van kamerleden niet weersproken zullen worden onder het mom van het „primaat van de Tweede Kamer”. Zie bijvoorbeeld al het opgewekt roepen om een andere manier van betalen in het openbaar vervoer die volgende jaar juli geregeld moet zijn.